Op 13 maart 2012 wordt de Wet normering buitenrechtelijke incassokosten behandeld door de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel voegt aan Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van strafvordering een regeling toe voor incasssokosten. Hiermee kan dan via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) de maximale vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten vastgesteld worden. Met dit voorstel worden vooral consumenten en éénmanszaken, beter beschermd tegen onredelijke incassokosten.
– Over de eerste € 2500 van de vordering mag de vergoeding voor de incassokosten maximaal 15% van de hoofdsom bedragen.
– Over de volgende € 2500 van de vordering bedraagt de vergoeding maximaal 10%.
– Vervolgens geldt dat de vergoeding voor de incassokosten ten hoogste 5% over de volgende € 5000 van de vordering bedraagt.
– Over de volgende € 15 000 van de vordering mag maximaal 1% als vergoeding voor incassokosten worden berekend.
– Daarbij geldt ook een minimumbedrag voor de vergoeding van incassokosten van € 40.
Bij overeenkomst tussen bedrijven is voortaan zonder aanmaning tenminste € 40 verschuldigd. Hiervan kan niet ten nadele van de schuldeiser worden afgeweken. De incassokosten zijn verschuldigd vanaf de datum dat de wettelijke of overeengekomen uiterste betaaldag is verstreken. De wettelijke betalingstermijn is ten hoogste 60 dagen en partijen kunnen niet zomaar een langere betalingstermijn afspreken.
Bedrijven mogen de incassokosten zelf in rekening brengen of kunnen dat laten doen door hun incassobureau.
De normering buitengerechtelijke incassokosten is per 1 juli 2012 van kracht gegaan.