De wet normering buitengerechtelijke incassokosten die door voormalig minister van justitie, H. Ballin is ontworpen en door huidig minister van justitie, I. Opstelten op diverse punten is veranderd, is op 13 maart 2012 aangenomen door de Eerste Kamer.
Per 1 juli 2012 gaat de wet normering buitengerechtelijke incassokosten in werking. In deze wet is het maximale bedrag dat bedrijven mogen aanvoeren als incassokosten wettelijk vastgelegd. De incassokosten worden gemaximaliseerd op basis van het percentage van het verschuldigde bedrag. Zo geldt er voor bedragen tot 2.500 euro een maximale vergoeding voor incassokosten van 15% van de hoofdsom. Is de hoofdsom hoger dan een bedrag van 2.500 euro dan is het percentage dat aangevoerd mag worden als incassokosten, lager dan 15%. Tevens is er een minimaal incassobedrag bepaald en vastgesteld op 40 euro.
Voordat een schuldeiser incassokosten in rekening mag brengen is hij echter wel verplicht om eerst een betalingsherinnering te sturen. De debiteur krijgt vervolgens veertien dagen de gelegenheid om de vordering alsnog te voldoen.
Volgens de wet is de opdrachtgever uiteindelijk zelf volledig verantwoordelijk voor de documentatie incassokosten die hij aanvoert. Deze kosten mogen samen niet hoger zijn dan de bedragen die wettelijk zijn vastgelegd.
Deze nieuwe wet is van invloed op zowel consumenten als bedrijven. Aanbieders mogen namelijk geen torenhoge incassokosten rekenen bij onbetaalde rekeningen, waardoor zij wellicht een andere werkwijze zullen moeten hanteren. Terwijl consumenten beter beschermd worden tegen de hoge incassokosten die tegenwoordig regelmatig gerekend worden.